CNSB getest bij de Briard.

Congenitale stationaire nachtblindheid (CSNB), ook retinadystrofie genoemd is een aangeboren, erfelijke aandoening van het netvlies van het oog, veroorzaakt door een defect in één van de genen, nl.: het RPE65 gen.

Het netvlies (retina), is een doorzichtig, rood vlies dat een groot deel van de binnenzijde van de oogbol bekleedt. In het netvlies zijn eigenlijk twee lagen voorzien : een buitenste laag met kleurstofkorrels (pigmentblad) en een binnenste laag met vooral zenuwelementen.

Bij honden, aangetast door CSNB, is er een groei- en voedingsstoornis van het netvlies van het oog, waardoor er nachtblindheid en een verminderd gezichtsvermogen overdag optreedt. Dit verminderde gezichtsvermogen overdag kan enorm variëren tussen individuele honden.

Verloop:

De nacht- en dagblindheid beginnen zich reeds bij aangetaste honden te manifesteren vanaf de leeftijd van ongeveer 6 weken.

Aangezien CSNB begint met nachtblindheid, kan het wel een hele poos duren, voordat men de diagnose kan stellen. Het vaststellen van nachtblindheid, en later in bepaalde graad dagblindheid, bij de hond is niet zo makkelijk. Het zicht van een hond is niet zijn belangrijkste zintuig, een hond ziet trouwens veel minder goed dan de mens. De hond heeft alle tijd om zich aan te passen aan zijn “handicap”. Bovendien gaat een hond veel minder vaak buiten om te spelen of te wandelen als het donker is, dan bij klaarlichte dag. Hij leeft in zijn vertrouwde omgeving, pas als daar iets drastisch in verandert, vb; meubelen die van plaats veranderen, zal de hond in moeilijkheden komen. Waarschijnlijk zal men eerst denken dat de hond wat lomp of onhandig is. Men zal niet meteen aan blindheid denken. Een hond is trouwens zéér goed in staat te functioneren met slechte ogen. Daarom komt het vaak voor dat de hond pas héél laat gediagnosticeerd wordt met CSNB,of in het slechtste geval, helemaal niet.

Is CSNB erfelijk?

CSNB is erfelijk én recessief. Dit wil zeggen dat het erfelijke kenmerk slechts tot uiting kan komen als het in de beide oudercellen aanwezig is. M.a.w.met recessief bedoelt men dat beide ouders “drager” moeten zijn van de ziekte, om ze naar buiten te brengen bij hun nakomelingen. Bij CSNB spreekt men vooral van de volgende termen :

 

♦ vrij (clear-normal) * drager (carrier) * aangetast (affected)

· Vrij : kan gekruist worden met gelijk welke hond, zal zelf nooit CSNB krijgen.

· Drager : kan enkel met vrije hond gekruist worden, maar zal zelf nooit CSNB ontwikkelen.

· Aangetast : moeten worden uitgesloten voor de fok, zal CSNB ontwikkelen.

 

Indien onze fokdieren allen getest zouden zijn op CSNB, zou het eigenlijk niet meer mogen voorkomen dat er CSNB-aangetaste pups worden geboren. De “dragers” komen evengoed in aanmerking voor de fok, op voorwaarde dat ze uitsluitend worden gekruist met “vrije” honden en dat álle pups uit dit nest op CSNB getest worden.

Als fokker neem ik de verantwoordelijkheid om de 'drager-pups' uit dit nest, ofwel uit de fok te houden ofwel de eigenaars erop te wijzen dat ze in de toekomst alleen maar met “vrije” honden mogen gekruist worden. Op die manier is het onmogelijk dat er nog aangetaste pups geboren worden en zo kan de ziekte CSNB ná de tweede generatie worden geëlimineerd.

De pups kunnen al op de leeftijd van 4 weken worden getest, het duurt ongeveer 2 weken voor het resultaat er is , dus voldoende op tijd voordat de pups gechipt worden en het nest verlaten.

Hoe kan men testen?

De test kan op 2 manieren gebeuren : d.m.v. een bloed- of d.m.v. een speekselsmonster. Beide testen worden door de dierenarts gedaan , die het monster afneemt, ná controle van het chipnummer, of bij een buitenlandse hond het tatouagenummer. Men mag ongeveer 2 à 4 weken rekenen, vooraleer de uitslag bekend is. Bij het testen van pups, kan men bij het laboratorium aangeven hiermee spoed te betrachten,zodat ná 2 weken de uitslag reeds bekend is. Zowel de speeksel-, als de bloedtest zijn betrouwbare tests.

Besprekingen:

CSNB is reeds véle malen hét discussiepunt geweest tussen fokkers, particulieren, eigenaars, dierenartsen, enz….In het begin had iedereen zo zijn eigen mening en opinie over heel de zaak. Maar nu, enkele jaren later, zijn de meeste onder ons wel eens geconfronteerd geweest met het woord CSNB, of vroeg men bij een dekking of de reu of teef getest was, enz… Als men vroeger per toeval twee 'drager-ouders' met elkaar kruiste en daardoor een aantal blinde pups op de wereld zette, wist men niet beter. Dit was puur toeval, hoe kon men dit op voorhand weten ? De betreffende reu en/of teef, werden voor het leven gedoemd en veelal uitgesloten voor de fok. Door de evolutie van de medische wereld, kan men vandaag de dag dergelijke situaties perfect vermijden. Maar... men moet ze wel willen vermijden! Als iedereen zijn briards op CSNB zou testen en aan de hand van dit resultaat zou beslissen welke honden met welke mogen gekruist worden en welke niet, zouden er geen aangetaste pups meer geboren worden. Nu hoor je nog steeds fokkers zeggen: “ik hoef mijn honden niet te laten testen, ik heb geen blinde honden of pups, enz…” Ik verzeker U dat er wel aangetaste briards én pups zijn, afkomstig van allerlei bloedlijnen, zowel in Nederland als in het buitenland. Nu we de kans hebben om gebruik te maken van zo’n eenvoudige test, waarom zouden we het dan niet doen ? Laten we allen onze honden testen en onze conclusies daaruit trekken, dat komt ons ras ten goede.